Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [42]Gij zijt vermoeid door [43]uw grote reis, [maar] gij zegt niet: [44]Het is buiten hoop; [45]gij hebt het leven uwer hand gevonden, daarom [46]wordt gij niet ziek. 42. De zin is: Alhoewel gij een bezwaarlijke en verre reis gedaan hebt in Assyrie, om hulp aldaar te zoeken, zo zijt gij daardoor nog niet afgeschrikt. 43. In Assyrie. Hebreeuws, in de grootheid, of veelheid van uwen weg. 44. Het is verloren arbeid, of het is wanhopend werk, derhalve wil ik het laten berusten. 45. Dat is, hetgeen u bij het leven, of bij kracht en in figuur heeft kunnen houden. Anders: gij hebt een rol [of hoop, of schare] gevonden [dat is, gij hoopt gevonden te hebben] uwer hand; dat is, die gij aan de hand of tot uw gebied meent te hebben, te weten de Assyriers. Anders: ene versterking uwer hand; dat is, ene vertroosting der hulp, waardoor uwe hand gesterkt zal worden. Anders: den kost uwer hand. De zin is: terwijl gij bij de Assyriers vertroosting gevonden hebt, en zij beloven uwe hand met hulp te versterken, zo laat gij u die lange reis niet berouwen, maar eer wordt gij daardoor in uwe afgoderij gestijfd en gesterkt, en gij gaat al voort naar Assyrie om aldaar hulp te zoeken. 46. Dat is, gij wordt niet flauw, gij geeft den moed niet verloren, gij bezwijkt niet in uw voornemen.